BBV indicatoren
Vanaf de begroting 2017 is een verplichte set indicatoren toegevoegd. Dit is het gevolg van een wijziging van het BBV. De bedoeling hiervan is de onderlinge vergelijkbaarheid tussen gemeenten te vergroten. Via www.waarstaatjegemeente.nl is informatie per gemeente te raadplegen en kan een vergelijking worden gemaakt met andere gemeenten of landelijke gemiddelden. In het BBV is geen normering opgenomen voor deze indicatoren. Daarom zijn in deze begroting bij de BBV-indicatoren geen streefwaarden en begrote waarden voor 2018 opgenomen. Een aantal indicatoren is inmiddels vervallen.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze indicatoren, de toelichting daarop en in welke programma's deze zijn opgenomen.
Progr. | Naam Indicator | Eenheid | Toelichting |
---|---|---|---|
P1 | Verwijzingen Halt | Aantal per 10.000 jongeren | Het aantal verwijzingen naar Halt, per 10.000 inwoners in de leeftijd 12-17 jaar. |
P1 | Harde kern jongeren | Aantal per 10.000 inwoners | Het aantal harde kern jongeren, per 10.000 inwoners in de leeftijd van 12-24 jaar. |
| Deze indicator vervalt, omdat de gegevens niet langer worden geactualiseerd. Bronhouder KLPD is overgestapt op een nieuw registratiesysteem, waardoor de cijfers niet meer beschikbaar komen. | ||
P1 | Jongeren met jeugdreclas-sering | % van alle jongeren van 12 tot 23 jaar | Het percentage jongeren (12-22 jaar) met een jeugdreclasseringsmaatregel ten opzichte van alle jongeren (12-22 jaar). |
P1 | Kinderen in uitkeringsgezin | % kinderen tot 18 jaar | Het percentage kinderen tot 18 jaar dat in een gezin leeft dat van een bijstandsuitkering moet rondkomen. |
P3 | Achterstands-leerlingen | % 4 t/m 12 jarigen | Het percentage leerlingen (4-12 jaar) in het primair onderwijs dat kans heeft op een leerachterstand. |
| Deze indicator is in 2017 vervallen. Achterstandsleerlingen die door het Verwey-Jonker Instituut wordt geleverd, wordt niet meer opgenomen in het in het databoek Kinderen in Tel. Hij vervalt daarom ook voor de gemeentelijke jaarrekeningen. Omdat er steeds minder laagopgeleide ouders zijn, komen er ook steeds minder achterstandsleerlingen en boet deze indicator aan zeggenschap in. | ||
P1 | Jongeren met jeugd-bescherming | % van alle jongeren tot 18 jaar | Het percentage jongeren tot 18 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel ten opzichte van alle jongeren tot 18 jaar. |
P1 | Jongeren met jeugdhulp | % van alle jongeren tot 18 jaar | Het percentage jongeren tot 18 jaar met jeugdhulp ten opzicht van alle jongeren tot 18 jaar. |
P1 | Cliënten met een maatwerkarrangement WMO | Aantal per 10.000 inwoners | Een maatwerkarrangement is een vorm van specialistische ondersteuning binnen het kader van de Wmo. Voor de Wmo gegevens geldt dat het referentiegemiddelde gebaseerd is op 180 deelnemende gemeenten. |
P2 | Functiemenging | % | De functiemengingsindex (FMI) weerspiegelt de verhouding tussen banen en woningen, en varieert tussen 0 (alleen wonen) en 100 (alleen werken). Bij een waarde van 50 zijn er evenveel woningen als banen. |
P2 | Bruto Gemeentelijk Product | Verhouding tussen verwacht en gemeten product | Bruto gemeentelijk product (BGP) is het product van de toegevoegde waarde per baan en het aantal banen in een gemeente. De verhoudingswaarde tussen verwacht BGP en gemeten BGP geeft aan of er boven verwachting (<100) of beneden verwachting (>100) wordt geproduceerd. |
| Deze indicator is in 2017 vervallen omdat hij niet duurzaam blijkt te zijn. De cijfers werden geleverd door Atlas voor Gemeenten. Voortzetting van deze indicator zou een aanpassing van definities en onderliggende berekeningen betekenen, waardoor de resultaten in de loop van de tijd onvergelijkbaar worden. | ||
P2 | Vestigingen (van bedrijven) | Aantal per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15 t/m 64 jaar | Het aantal vestigingen van bedrijven, per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar. |
P2 | Banen | Aantal per 1.000 inwoners in de leeftijd 15 – 64 jaar | Het aantal banen, per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar. |
P2 | Netto arbeidspartici-patie | % van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking | Het percentage van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking. |
P2 | Werkloze jongeren | % 16 t/m 22 jarigen | Het percentage werkeloze jongeren (16-22 jaar). |
P2 | Personen met een bijstands-uitkering | Aantal per 10.000 inwoners | Het aantal personen met een bijstandsuitkering, per 10.000 inwoners. |
P2 | Lopende re-integratievoorzieningen | Aantal per 10.000 inwoners van 15 – 64 jaar | Het aantal reïntegratievoorzieningen, per 10.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar. |
P3 | Absoluut verzuim | Aantal per 1.000 leerlingen | Het aantal leerplichtigen dat niet staat ingeschreven op een school, per 1.000 leerlingen. |
P3 | Relatief verzuim | Aantal per 1.000 leerlingen | Het aantal leerplichtigen dat wel staat ingeschreven op een school, maar ongeoorloofd afwezig is, per 1.000 leerlingen. |
P3 | Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) | % deelnemers aan het VO en MBO onderwijs | Het percentage van het totaal aantal leerlingen (12 - 23 jaar) dat voortijdig, dat wil zeggen zonder startkwalificatie, het onderwijs verlaat. |
P3 | Niet sporters | % | Het percentage inwoners dat niet sport ten opzichte van het totaal aantal inwoners. |
P4 | Ziekenhuis-opname na verkeersongeval met een motorvoertuig | % | Als aandeel van het totaal aantal ongevallen die leiden tot ziekenhuisopnamen. |
| Deze indicator vervalt, als gevolg van gewijzigd beleid bij bronhouder VeiligheidNL. Dat heeft tot gevolg dat onvoldoende actuele gegevens voor deze indicator voor gemeenten beschikbaar is. Daardoor is deze indicator niet meer duurzaam. | ||
P4 | Overige vervoersongevallen met een gewonde fietser | % | Als aandeel van het totaal aantal ongevallen die leiden tot ziekenhuisopnamen. |
| Deze indicator vervalt, als gevolg van gewijzigd beleid bij bronhouder VeiligheidNL. Dat heeft tot gevolg dat onvoldoende actuele gegevens voor deze indicator voor gemeenten beschikbaar is. Daardoor is deze indicator niet meer duurzaam. | ||
P4 | Nieuw gebouwde woningen | Aantal per 1.000 woningen | Het aantal nieuwbouwwoningen, per 1.000 woningen. |
P9 | Gemiddelde WOZ waarde | Duizend euro | De gemiddelde WOZ waarde van woningen |
P5 | Omvang huishoudelijk restafval | Kg/inwoner | De hoeveelheid restafval per bewoner per jaar (kg) |
P5 | Hernieuwbare elektriciteit | % | Hernieuwbare elektriciteit is elektriciteit die is opgewekt uit wind, waterkracht, zon of biomassa. |
P7 | Vernielingen en beschadigingen (in de openbare ruimte) | Aantal per 1.000 inwoners | Het aantal vernielingen en beschadigingen, per 1.000 inwoners. |
P7 | Winkeldief-stallen | Aantal per 1.000 inwoners | Het aantal winkeldiefstallen per 1.000 inwoners. |
P7 | Gewelds-misdrijven | Aantal per 1.000 inwoners | Het aantal geweldsmisdrijven, per 1.000 inwoners. Voorbeelden van geweldsmisdrijven zijn seksuele misdrijven, levensdelicten zoals moord en doodslag en dood en lichamelijk letsel door schuld (bedreiging, mishandeling, etc.). |
P7 | Diefstallen uit woning | Aantal per 1.000 inwoners | Het aantal diefstallen uit woningen, per 1.000 inwoners. |
P1 | Jongeren met een delict voor de rechter | % 12 t/m 21 jarigen | Het percentage jongeren (12-21 jaar) dat met een delict voor de rechter is verschenen. |
P9 | Demografische druk | % | De som van het aantal personen van 0 tot 15 jaar en 65 jaar of ouder in verhouding tot de personen van 15 tot 65 jaar. |
Par. Lokale heffingen | Gemeentelijke woonlasten eenpersoons-huishouden | In Euro’s | Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een éénpersoonshuisouden betaalt aan woonlasten. |
Par. Lokale heffingen | Gemeentelijke woonlasten meerpersoons-huishouden | In Euro’s | Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een meerpersoonshuishouden betaalt aan woonlasten. |
par. Bedrvoer. | Formatie | Fte per 1.000 inwoners |
|
Par. Bedrvoer. | Bezetting | Fte per 1.000 inwoners |
|
Par. Bedrvoer. | Apparaats-kosten | Kosten per inwoner |
|
Par. Bedrvoer. | Externe inhuur | Kosten als % van totale loonsom + totale kosten inhuur externen |
|
Par. Bedrvoer. | Overhead | % van totale lasten |
|