Jaarverslag 2018

Jeugd en zorg

Financiën

Bedragen x € 1.000

Toelichting op afwijkingen per programma

Dit programma heeft betrekking op preventie/gezondheid, jeugdhulp, ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en armoede. Voor deze onderdelen van het maatschappelijk domein is, net als voor participatie (zie programma 2) de afgelopen jaren een ‘beweging naar de voorkant’ ingezet: meer preventie, en een verschuiving van zwaardere naar lichtere ondersteuning waar mogelijk. Het doel van die beweging is om problemen te voorkomen of eerder op te lossen, en daardoor ook bij te dragen aan de houdbaarheid van het zorgstelsel op de langere termijn.

Vanuit het coalitie-akkoord zijn extra middelen in de begroting opgenomen voor Wmo en jeugd; een deel daarvan is tijdelijk, wat betekent dat er een taakstelling is opgenomen met ingang van 2019. In 2018 zijn maatregelen genomen om de zorgkosten bij te buigen en die taakstelling te gaan realiseren. Uit de monitoring van de zorg in 2018 (aantallen cliënten, zorgzwaarte) komt naar voren dat de beweging naar de voorkant op onderdelen wel zichtbaar begint te worden: met name doordat de gemiddelde zorgzwaarte bij jeugdhulp en Wmo iets afneemt (een verschuiving van zwaardere naar lichtere ondersteuning). De voorzichtige conclusie kan zijn dat de genomen maatregelen hun eerste vruchten beginnen af te werpen. De omvang van het aantal cliënten blijft echter een grote onzekere factor; zie hierna.

In totaal is er op dit programma over 2018 een voordeel saldo vanongeveer € 0,8 mln. De grootste afwijkingen hebben betrekking op globaal de volgende onderdelen:

  • Jeugdhulp € 0,5 mln. (voordeel)
  • Wmo € 0,8 mln. (nadeel)
  • Armoede -/- € 0,520 mln. (voordeel)
  • Slim investeren -/- € 0,330 mln. (voordeel)
  • Huisvesting jeugd- en wijkteams -/- € 0,230 mln. (voordeel)
  • Kinderopvang -/- € 0,220 mln. (voordeel)

Daarbij moet worden bedacht dat dit het resultaat van de jaarrekening is ten opzichte van de bij de Narap gewijzigde begroting. In de Narap 2018 is ca € 5 mln aan het budget voor jeugd toegevoegd. In totaal is het tekort op jeugdhulp dus ca € 7 mln ten opzichte van de Burap. Voor de Wmo is bij de Narap een bedrag van € 0,250 mln. toegevoegd dus daar is het totale tekort ten opzichte van de Burap ca € 0,370 mln.

De grootste (nadelige) afwijkingen zitten in de specialistische ondersteuning voor jeugdhulp en, in mindere mate, Wmo. Er is een lichte onderschrijding op armoede, en ook binnen het budget ‘slim investeren’ is er sprake van enige onderschrijding doordat enkele besparingsmaatregelen langere voorbereidingstijd hebben gevergd.

Bij de beoordeling van het financiële beeld over 2018 is het verstandig om ook de (lagere) beschikbare middelen in de begroting voor 2019 en verder te betrekken. De conclusie is dan dat het nog onvoldoende lukt om de kosten in overeenstemming met de begroting te brengen. Dat is ook het beeld bij veel andere gemeenten; het bijbuigen van de zorgkosten vergt tijd. Een deel van de kosten hangt ook samen met autonome groei in het aantal personen dat een beroep doet op ondersteuning. Voor de Wmo ligt dat in de lijn der verwachting gelet op de toenemende vergrijzing en extramuralisering. Voor jeugdhulp is de autonome groei minder voor de hand liggend, maar deze hangt waarschijnlijk samen met het effect op kinderen en jongeren van factoren als armoede, (v)echtscheidingen en de toenemende complexiteit van de samenleving. Omdat de ondersteuning op grond van de Wmo en de Jeugdwet een open-einde regeling is leidt een groei in het volume (meer mensen die een beroep doen op ondersteuning) ook tot hogere kosten, hoewel bij de toegang door de Sociaal Wijkteams en Jeugdteams scherp gekeken wordt of en welke ondersteuning nodig en passend is.

ga terug