Jaarverslag 2018

Financiering

Risicobeheersing

Risicobeheersing

Kasgeldlimiet en renterisiconorm

De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) stelt eisen aan het maximaal te lopen renterisico op de korte schuld (kasgeldlimiet) en het renterisico op de lange schuld (renterisiconorm). De hoogte van de kasgeldlimiet wordt vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal; in 2018 ruim € 42 miljoen. Zaanstad heeft in 2018 de kasgeldlimiet niet overschreden. De rentelasten op de korte schuld bleven in 2018 onverminderd laag (gemiddeld -0,4%). De renterisiconorm bedraagt maximaal 20% van de begrotingsomvang van enig jaar, dit betekende dat in 2018 maximaal € 101 miljoen blootstelling aan renteherzieningen. Effectief is er voor € 43 miljoen geherfinancierd. Daarmee opereert Zaanstad ruim binnen de renterisiconorm en is er bij stijgende rente vooralsnog voldoende ruimte om met kortere looptijden de gemiddelde rente op een laag niveau te houden.

 

Wijzigingen Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

Met ingang van 2018 zijn er wijzigingen in de BBV van kracht. De toerekening van de rente in de begroting is een belangrijk aandachtspunt. Een aantal stellige uitspraken door de commissie BBV in de “Notitie Rente 2018” is hieronder weergegeven:

  • Als er een rentevergoeding over het eigen vermogen wordt berekend, dan is deze vergoeding maximaal het rentepercentage dat is gebaseerd op het gewogen samenstel van de externe rentelasten over de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen.
  • Het toerekenen van rente aan de taakvelden vindt plaats via het taakveld treasury.

 

Daarnaast adviseert de Commissie BBV in dezelfde notitie om vanaf 2018:

  • Een renteschema in de paragraaf financiering van de begroting en jaarstukken op te nemen. Hiermee wordt inzicht gegeven in de rentelasten, externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.

 

Onderstaand het renteschema uitgewerkt voor het begrotingsjaar 2018.

Bedragen x € 1.000

2018

Begroting

Realisatie

SCHEMA RENTETOEREKENING:

 

 

a

Externe rentelasten lang/kort OG

13.033

13.505

b

Externe rentebaten

1.174

1.192

 

Totaal door te rekenen externe rente

11.859

12.313

 

MINUS:

 

 

c

Rente aan grexen door te berekenen

442

341

 

Toerekening objectfinanciering

 

 

 

Totaal minus

442

341

 

SALDO door te rekenen externe rente

11.417

11.972

 

PLUS:

 

 

d1

Rentevergoeding over EV

2.195

3.222

d2

Rentevergoeding over Voorzieningen CW

554

510

 

Bedrijfsvoeringslasten / kosten betalingsverkeer

103

103

 

Totaal plus

2.852

3.836

 

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

14.269

15.808

RENTERESULTAAT:

 

 

e

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente

17.246

16.533

f

Renteresultaat taakveld treasury

2.977

726

OMSLAGPERCENTAGES:

 

 

 

Boekwaarde relevante/integraal gefinancierde activa 

672.579

650.620

 

Uitkomst aan taakvelden toe te rekenen percentage

2,12%

2,43%

 

Gehanteerde rekenrente

2,50%

 

 

Liquiditeitsplanning 2018

De investeringsuitgaven bij volledige realisatie waren geraamd op ruim € 92 miljoen en kwamen uiteindelijk uit op ruim € 52 mln. (57% van de originele raming). De grondcomplexen zorgden voor een kasuitstroom van per saldo € 6,9 miljoen. In de liquiditeitsprognose worden geen ramingen voor de (middel)lange termijn voor de grondcomplexen opgenomen. Alleen bij zekere inkomsten of uitgaven vindt aanpassing van de raming plaats. Met name in de sector sociaal lagen de uitgaven hoger dan geraamd in de oorspronkelijke liquiditeitsprognose. Gedurende 2018 is de liquiditeitsplanning maandelijks geactualiseerd en besproken in de treasurycommissie. Besluiten over het afsluiten van nieuwe financieringstransacties of het beleggen van tijdelijke overliquiditeit zijn genomen op basis van de geactualiseerde liquiditeitsplanningen.

 

Borgstellingen

In 2012 is de nieuwe nota borgstellingen en verstrekken van geldleningen vastgesteld door het college van BenW. Het doel van deze nota is beheersing van risico’s. Hierin zijn richtlijnen opgenomen voor het aanvragen, beoordelen, verstrekken en beheersen van (achter)borgstellingen die worden verstrekt aan belanghebbenden. Een belangrijke doelstelling van de nieuwe nota borgstellingen is het verder beperken van risico’s die met het afgeven van een borgstelling of het verstrekken van een geldlening gemoeid gaan alsmede de monitoring op de bestaande borgstellingen te verscherpen. De totale borgstelling (excl. WSW) is in 2018 afgenomen met € 32 miljoen tot € 841 mln.

De financiering van de volkshuisvesting in Nederland krijgt vorm in het ‘borgstelsel’. WSW is een privaatrechtelijke stichting en heeft als ‘hoeder van de borg’ de cruciale rol dat stelsel in stand te houden en zo optimale financiering van de volkshuisvesting mogelijk te maken. Corporaties zijn in staat om zich tegen zo laag mogelijke kosten te financieren ten opzichte van de ‘benchmark’, ‘de Nederlandse staat’. Voor de woningcorporaties is WSW feitelijk een onderlinge waarborgmaatschappij die steunt op ‘solidariteit’ binnen het borgstelsel en de zekerheidsstructuur. Om te voorkomen dat WSW een aanspraak krijgt op zijn borgstelling zijn er verschillende vangnetten en buffers. Om te beginnen is er de kasstroom en de vermogensbuffer van de corporatie zelf. Dan is er de saneringssteun, opgebracht door de sector en geaccordeerd door de minister. Het eigen risicovermogen van WSW is daarna de eerste buffer om aanspraken op de borg op te vangen. Deze reserve kan WSW zo nodig aanvullen door het onderpand van de noodlijdende corporatie uit te winnen. De tweede buffer is de onderlinge waarborg van corporaties (het obligo). Corporaties voldoen op eerste verzoek 3,85% van hun geborgde schuldrestant aan WSW. De derde buffer bestaat uit de afspraak met Rijk en gemeenten (de ‘achtervang’). Met ingang van 1 juli 2015 is de Autoriteit woningcorporaties (Aw) opgericht en is het Centraal Fonds Volkshuisvesting opgeheven. De Aw ziet, naast het financiële toezicht, ook toe op de governance, integriteit en rechtmatigheid bij corporaties. De achtervang voor Zaanstad bij het WSW is ultimo 2018 met een € 35 miljoen gedaald tot

€ 743 miljoen.

 

Aandelen en dividenden

De dividenduitkeringen (BNG en Alliander) kwamen in 2018 uit op € 1,9 miljoen. Daarnaast is er een bedrag van € 0,6 miljoen aan garantstellingsprovisie (RON en HVC) ontvangen.

ga terug